Vierkantjes breien, wie wil dat nou niet?
Deze blog gaat over vierkantjes of domino breien. Het is een eenvoudige breitechniek met snel resultaat, ook voor
beginnende breisters die eens iets anders willen met een rechte steek (ook wel
de ribbelsteek genoemd). Het draait om steken opzetten, ribbels breien en minderen.
Domino breien gaat uit van
het principe ‘minderen in het midden’. (Ik ben trouwens ook voorbeelden tegen
gekomen van 3 steken opzetten en meerderen in het midden, maar dat ga ik nu
niet behandelen). Om een midden te
krijgen, heb je een oneven aantal steken nodig. In dit voorbeeld heb ik 31
steken opgezet. In de toeren op de voorkant maak je een mindering in de
middelste 3 steken. Je kunt de middelste steek eventueel aangeven met een stekenmarkeerder (of een paperclip).
Nog even helemaal
uitgeschreven:
Zet 31 steken op.
1e toer
(achterkant): brei alle steken recht.
2e toer
(voorkant): brei 14 steken recht, maak een mindering (haal 1 steek recht af,
brei 2 steken recht samen, haal de afgehaalde steek over de samen gebreide
steek heen), brei 14 steken. Je hebt nu nog 29 steken.
3e toer: brei
alle steken recht.
4e toer: brei 13
steken recht, mindering, 13 steken recht. Je hebt nu nog 27 steken.
Ga hier mee door tot je 1
steek over hebt.
Ik maak altijd een
kantsteek, dat kom later weer van pas als je de steken van de zijkant opneemt. Is het niet duidelijk? Op Youtube zijn voldoende instructiefilmpjes te vinden!
Hoe verder?
Ik kom patronen tegen waarbij je alle vierkantjes los breit en later aan
elkaar naait. Daar houd ik niet van. Je kunt namelijk voor een groot deel de
vierkantjes aan elkaar breien! Dat is veel mooier. Afhankelijk van je ontwerp, ontkom je er helaas niet aan om soms de draad door te knippen. Mijn uitdaging
is om zoveel mogelijk door te breien zonder de draad door te knippen. Hoe ga je nu verder na je
eerste domino? Laat de ene steek die je over hebt op de breinaald staan, neem vervolgens
de kantsteken (beide lusjes!) op. Met een mooie kantsteek is dat dus heel
gemakkelijk. De zijkant van je werk heeft 15 dubbele lussen, daarna maak je er
nog 16 steken bij, zodat je weer 31 steken op de naald hebt staan.
De toer die je hierna moet
breien (de achterkant) gaat was lastig, maar met geduld kom je daar wel
doorheen en kun je weer bovenstaande toeren met minderen toepassen. Als je zo
doorgaat krijg je een reep met vierkantjes. Op deze foto’s heb ik me beperkt tot een ‘rij’
van 2 vierkantjes.
De kantsteken opgenomen en 16 steken bijgemaakt. |
16 steken opgezet en 15 kantsteken opgenomen |
Drie vierkantjes |
31 (kant)steken opgenomen |
Een vierkant met 4 vierkantjes |
Afwerking
Wil
je een rechte bovenkant als afwerking? Vul dan de bovenste driehoekjes nog op.
Die worden net als de eerdere vierkanten gebreid (met de mindering in het
midden), maar kant daarbij ook aan het begin van iedere toer 1 st. af tot er 1
st. over is, trek de draad door en knip af.
Omslagdoek
Hoe kun je hier nu een omslagdoek van maken? Daarvoor heb ik het volgende ontwerp gemaakt. Je begint onderaan bij vierkantje 1 en gaat zo door…
Uiteindelijk moet je de draad toch een keer doorknippen om aan je tweede rij te beginnen. Start dan met het opzetten van 16 steken. Neem vervolgens de 15 kantsteken van het eerste vierkantje op en je hebt weer 31 steken.
Mijn eerste project met deze techniek was deze omslagdoek. Gewoon grijs/wit garen (van de Wibra), maar het resultaat is super! Dit ontwerp ging uit van een andere opbouw, waarbij je dus veel moet knippen en afhechten.
Natuurlijk kun je ook variëren
in kleur, steek of grootte van de domino’s. In dit babydekentje heb ik
bijvoorbeeld 41 steken opgezet en met drie verschillende kleuren garen gewerkt.
Zonder voorbedacht patroon.
Probeer maar eens uit! Ik
ben benieuwd naar de resultaten.
Reacties
Een reactie posten